
Mogen God u zegenen Met die dingen die u doet
Heilige van de Dag
Feest 1 januari
Maria, Moeder Gods
Sinds de kalenderhervorming van 1969 geldt 1 januari vooral als feest van Maria, Moeder Gods.
Het was op het derde algemeen concilie, gehouden te Efese in 431 (feest 9 september), dat Maria officieel werd uitgeroepen tot 'Moeder van God', in het Grieks: 'Theo-tokos'.
Derde Oecumenische Concilie, gehouden te Efese; 431.
Feest 9 september (oosterse kerk).
Dit concilie vond plaats tijdens de regering van keizer Theodosius de Jongere († 450). Er waren tweehonderd bisschoppen bijeen. Zij veroordeelden de leer van Nestorius, patriarch van Constantinopel. Hij meende dat Maria wel Moeder van Christus, maar niet Moeder van God kon worden genoemd. De concilievaders verklaarden plechtig dat Maria de eretitel toekwam van 'Theotokos' (= 'God-barend': 'Moeder van God').
Uit de manier waarop dit besluit genomen werd, valt op te maken dat God werkt door de zondigheid van mensen, ook gelovige mensen, heen. Hoe werd het besluit genomen tot Maria’s moederschap van God? Op het moment dat keizer Theodosius II de bisschoppen bijeenriep, was de toenmalige christenheid aangaande de opvattingen over de persoon van Jezus grof gezegd verdeeld in twee grote kampen: het Antiocheense en het Alexandrijnse kamp. Aan de ene kant had je patriarch Johannes van Antiochië. Hij behoorde tot de Nestorianen. De keizer sympathiseerde met deze opvattingen.
Daartegenover stond patriarch Cyrillus van Alexandrië († 444; feest 28 januari). Hij hield onverkort vast aan de geloofsbelijdenis of 'symbolum' (= 'samenvatting') van Nicea (325). Daar werd de tekst vastgelegd, zoals wij deze nog steeds bidden in de kerken. Hierin wordt van Jezus gezegd, dat hij én God én mens was: Hij verenigde in zich een goddelijke en een menselijke natuur. Dit was vooral gericht tegen de leer van Aríus en allerhande ketterijen, die dit op de een of andere manier loochenden (zie: Arianen).
Cyrillus was vanuit Alexandrië eerder in Efese aangekomen dan de tegenstanders uit Antiochië. Hij maakte hiervan gebruik door alvast de vergadering plechtig te openen. De aanwezigen kregen een brief voorgelegd, welke Cyrillus enige tijd terug aan Nestorius had geschreven en waarin hij onverkort vasthield aan 'Nicea'. Practisch eenstemmig werd de opvatting van Cyrillus aangemerkt als de ware leer, inclusief de conclusie dat Maria terecht de titel 'Theo-tokos' werd toegekend. Nestorius werd veroordeeld en afgezet als patriarch van Constantinopel.
Toen de Antiochenen arriveerden, hoorden zij, dat de belangrijkste beslissing al was genomen. In een aparte zitting verklaarden zij de buiten hen om genomen besluiten ongeldig en sloten Cyrillus uit van de geloofsgemeenschap (excommunicatie). Intussen bleek dat de afgezanten van Paus Celestinus I († 432; feest 6 april), de bisschop van Rome, aan de kant stonden van Cyrillus.
Ook de invloedrijke zus van keizer Theodosius sympathiseerde met deze opvatting. Zij wist haar broer geleidelijk aan te overtuigen van de juistheid van Cyrillus' opvattingen. Hij bekrachtigde daarop de besluiten van de eerste vergadering: Nestorius werd veroordeeld en afgezet. Waarop hij de vergadering ontbond en de bisschoppen weer naar huis stuurde.
De verzoening tussen beide groepen werd een kwestie van twee jaar lang delicaat onderhandelen. In 433 sloten de Antiochenen zich tenslotte bij Cyrillus' opvatting aan.
Het is niet zonder bedoeling en betekenis dat juist in Efese Maria voor het voetlicht werd gehaald. In de voormalige bedevaartplaats van Artemis. de heidense moedergodin! Na drie eeuwen geharrewar over de wijze waarop men de persoon van Jezus op de juiste manier onder woorden moest brengen, werd daar nu de consequentie uit getrokken voor de persoon van Maria: als het juist was om van Jezus te zeggen, dat Hij ook God was, dan was het gepast om Maria 'Moeder van God' te noemen.
Vanaf dat moment gaat Maria een steeds groter plaats innemen in de devotie van het christenvolk, en dus ook in de afbeeldingen en de verhalen.
Eén jaar na het concilie, in 432 dus, trad paus Sixtus III († 440; feest 28 maart) aan als bisschop van Rome. Hij liet onmiddellijk het bescheiden Mariakerkje, dat een eeuw geleden door paus Liberius († 366) op de Esquilijnse heuvel was gebouwd, vergroten tot de nog altijd beroemde Santa Maria Maggiore: 'Vergrote Santa Mariakerk'. Nog in datzelfde jaar werd de kerk reeds plechtig ingewijd.
In de Middeleeuwen ontstond er een legende rondom de bouwgeschiedenis van deze kerk. Maria zou aan een Romeinse edelman, Johannes of Giovanni geheten, de opdracht gegeven hebben om ter ere van haar een kerk in Rome te bouwen. Toen Giovanni haar vroeg waar deze moest komen te staan, gaf ze hem te kennen dat ze de plek met een wonder zou aanduiden. De volgende morgen - het was hartje zomer: 5 augustus - bleek er smetteloos witte sneeuw gevallen te zijn op de Esquilijnse heuvel: dat was dus de plaats die de Heilige Onbevlekte Maagd voor haar kerk had uitgekozen.
Sindsdien staat op de Romeinse feestkalender 5 augustus bekend als het feest van Maria ter Sneeuw.
In hetzelfde jaar wordt het Pantheon omgedoopt tot de kerk van de H. Maria ter Martelaren. Sindsdien is er in de hele kunstgeschiedenis waarschijnlijk geen ander onderwerp dat zo vaak en op zoveel verschillende manieren in beeld is gebracht als Maria met het Kind Jezus op haar schoot.
[Dries van den Akker s.j./2007.11.26]